19 October 2007

22. Redelijkheidsconcepties in argumentatietheorieën 23. Ex post facto research

22 Redelijkheidsconcepties in argumentatietheorieën

Voor meer informatie over Argumentatietheorieen, klik hier.

Er zijn verscheidene soorten argumentatietheorieën die verschillen in hun redelijkheidsconcepties:

  • Logische argumentatietheorieën, zijn redelijk indien geometrisch: geldig in vorm premisse/conclusie, en dus grafisch (geometrisch) weer te geven. Dit zijn universele criteria.
  • Retorische argumentatietheorie van Toulmin, Perelman en Olbrechts-Tyteca, zijn redelijk indien effectief voor bepaald auditorium. Deze relativistische antropologisch-empiristische opvatting kijkt in de werkelijkheid naar een groep mensen.
  • Pragmadialectische argumentatietheorie: een kritische redelijkheidsopvatting, gebaseerd op Poppers fallabilisme à regels om onenigheid te minimaliseren.

Het probleem van de logische en retorische opvattingen is dat ze gebaseerd zijn op het justificationisme à een soort dogmatisme dat door Popper (zie H 8) als onhoudbaar is gebleken.

Toulmin is een geval apart. Zijn systeem is de volgende:

Datum (gegeven: Harry is uit moeder geboren) Claim (standpunt: Harry = Brit)

Warrant (rechtvaardiging: groep deskundigen beoordeelt dit)

Toulmin spreekt uiteindelijk van een forum als rechtvaardiging van een stelling. Dit is retorisch. Er kleeft natuurlijk een sterk irrationele smaak aan. De Goot geeft echter als argumentatie hiervoor dat de redelijkheid van wetenschap in de argumentatieve procedures die ze hanteren gevonden kan worden; ze hanteren dezelfde discussieregels, en kunnen dus tot overeenstemming komen. Redelijkheid komt dus voort uit overeenstemming in een forum van wetenschappers. Elke vraag moet echter aan een ander forum van deskundigen worden voorgelegd. Hoe bepaal je wie er toe behoort? Eenieder die de regels accepteert. En de regels zijn? Die van de argumentatietheorie. Welke argumentatietheorie? Er zijn er toch immers verschillende? En zijn die niet allemaal fallabilistisch en onzeker over hun eigen juistheid?

23 Ex post facto research

Een experiment, zoals dat in de 17e eeuw zijn intrede deed, ziet er als volgt uit.

X = onafhankelijke variabele à wordt gemanipuleerd

Y = afhankelijke variabele à het effect van de manipulatie van X wordt hierop gemeten.

Voorbeeld: Galilei. Volgens Aristoteles was de valsnelheid afhankelijk van gewicht. Volgens Newton afhankelijk van grootte. Experiment: 2 ballen van zelfde formaat en verschillend gewicht van een toren laten vallen. Komen even snel aan à Aristoteles gefalsificeerd.

Bij ex post facto hebben X en Y al plaatsgevonden: er wordt slechts waargenomen en ze worden met elkaar in verband gebracht. De interpretatie is lastiger, niet alleen omdat er behalve factor X ook andere factoren van invloed op Y hadden kunnen zijn, maar ook omdat er tevens andere gevolgen Y door X kunnen optreden. De causale relatie tussen X en Y is moeilijk aan te tonen, er zijn veel alternatieve verklaringen.

No comments: