16 August 2007

GENOCIDE: EEN KWESTIE VAN DEFINITIE?

Door: Peer Schouten (2005)

Ik heb een muur laten optrekken voor de grote poort van de stad en ik heb de gevangenen daarin laten inmetselen. Ik heb een zeker aantal in mijn aanwezigheid levend laten villen en hun huiden op de muur laten spannen. Anderen heb ik aan kruisen of aan palen gehangen. De kantelen van de stad heb ik laten bekronen met de hoofden van de overwonnenen en hun licha-men heb ik benut als versierselen voor de vestingwerken.'

Aldus verheerlijkte de Babylonische heerser Aussurnasirpal (883-859 v.Chr.) zijn slachtingen onder vreemde volken (Amnesty In-ternational website)

- INLEIDING

Het concept 'genocide' gelinkt aan Turkije is een actueel politiek issue daar de het een punt is geworden in de discussie over de toetreding tot de EU. Ik zal in de pagina’s hieronder (de tekst lijkt door de vele voorbeelden groter dan hij daadwerkelijk is) aan-geven wat staten precies overeengekomen zijn met de Genocideconventie uit 1948; vervolgens zal ik de validiteit van deze conventie problematiseren aan de hand van twee voorbeelden: (1) Soeharto 1965 en (2) de Armeens-Turkse discussie over hetgeen tussen 1915 en 1917 plaatsvond. Aan de hand van deze twee casestudies zal ik proberen aan te tonen dat de focus op het talige begrip ‘genocide’ problematisch is. Blij-ken zal, dat een conventie zijn kracht en functionaliteit slechts ontleent aan de mate waarin betrokken partijen de overeenkomst onderschrijven. Feiten constateren, daar een interpretatie aan geven waaruit blijkt welke regels er van toepassing zijn is een kwestie van wilskracht en niet een feilloos ‘wetenschappelijk’ proces. Het is net zo wetenschappelijk en dus net zo feilbaar als de wetenschap. Of, om het simpeler te formuleren: een andere naam geven aan het beestje verandert het beestje nog niet.

- DE OVEREENKOMST

ge·no·ci·de (de ~ (v.), ~s)

1 stelselmatige uitroeiing van een ras of een volk => volkerenmoord

Van Dale taalweb

De Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide maakt deel uit van een serie vrijheids-beperkende verdragen die staten hebben getekend (in dit geval 133 staten). De vrijheid die hier wordt ingebonden is die van de staat jegens zijn individuele inwoners, maar ook die van staten om bij een andere staat de politieke soevereiniteit te doorbreken (Doyle, 1997: 387). Het Genocideverdag is bedoeld om ge-nocide te voorkomen en bestraffen. De staten kwamen in 1948 in het verdrag overeen dat genocide vanaf 1951 (voor een periode van tien jaar en daarna voor nog eens vijf jaar, met een opzegtermijn van zes maanden) te allen tijde een strafbare misdaad is. De ondertekenende landen zeggen tevens toe de binnen-landse wetgeving dientengevolge aan te passen (voor zo ver de grondwet dit toelaat) om de conventie pre-ventief tot uitvoering te brengen en vooral overtreding ervan te straffen. Betrokken partijen kunnen (maar hebben zichzelf dus niet verplicht) een beroep doen op hulp van ‘betreffende’ organen van de Verenigde Naties of op het Internationaal Gerechtshof, dat conflicten tussen staten beslecht.

- EEN KWESTIE VAN INTERPRETATIE: HET GEVAL SOEHARTO

Art. 9. Disputes between the Contracting Parties relating to the interpre-tation, application or fulfilment of the present Convention, […] shall be sub-mitted to the International Court of Justice at the request of any of the par-ties to the dispute.

Het is vreemd dat het Internationaal Gerechtshof het instituut is dat daden die tegen de conventie indrui-sen moet beoordelen; zij beoordeelt namelijk alleen conflicten tussen staten. Het Internationaal Strafhof bestond weliswaar nog niet, maar toch betreft genocide een ‘staatloos’ misdrijf, of, volgens de conventie zelf:

Actoren:

[…] constitutionally responsible rulers, public officials or private individuals.

Daad

(a) Genocide; (b) Conspiracy to commit genocide; (c) Direct and public in-citement to commit genocide; (d) Attempt to commit genocide; (e) Com-plicity in genocide.

Waarbij het slachtoffer is:

[…] genocide means acts committed with intent to destroy, in whole or in part, a national, ethnical, racial or religious group […].

De voornaamste slachtoffers van Soeharto waren communisten, leden van de Partai Komunis Indonesia. In bovenstaande definitie worden politiek overtuigden echter niet letterlijk beschermd tegen genocide – of liever, als een politieke groep omdat ze van die groep deel uitmaken stelselmatig worden afgemaakt, dan is er volgens de conventie geen sprake van genocide. De definitie van een ‘nationale groep’ is met een beetje wilskracht niet van toepassing omdat de communisten een internationale organisatie voorstonden te zijn, die in meerdere landen opereerde. Op religieus of etnisch gebied vormden de slachtoffers van Soeharto ook geen groep. Hierdoor valt wat Soeharto in 1965 onder andere de communisten aangedaan heeft bui-ten de strikte definitie van genocide zoals in het Genocideverdrag bepaald. Wat de Turken in WO I echter de Armeniërs aandeden valt er bijvoorbeeld wel onder bij gratie van het feit dat het zowel een etnische eenheid is als een religieuze groepering. Maar daarover zo meer.

Wanneer deze redenering gevolgd wordt, waarbij strikt op basis van de inhoud van de woorden bepaald wordt of iets een overtreding van deze conventie is, ontbreekt er echter een zekere geestesgesteldheid die het plegen van stelselmatige moord veroordeelt. Dat is in ieder geval het uitgangspunt van de overeenkomst en het politieke doel is het voorkomen van stelselmatige moord van een groep, of het nu op etnische of politieke gronden gebeurt. Want wat er in 1965 in Indonesië gebeurde valt strikt onder een binnenlandse massamoord, waarvoor Soeharto voor het Internationaal Strafhof aangeklaagd zou moeten zijn geweest. Daarmee is er geen sprake van genocide – de gebeurtenissen waren minstens net zo erg als een genocide (wellicht in theorie nog wel erger aangezien er niet eens een principe als nationale veiligheid aan ten grondslag lag, nee, het ging simpelweg om een politieke overtuiging) en noopten dan ook evenzeer tot internationaal ingrijpen, hoewel er van oorlog er ook geen sprake was. Soeharto trad wel extra wreed op in de hoop een gewelddadige reactie te krijgen van de aangevallenen en daarmee toch het predikaat van ‘bur-geroorlog’ te kunnen claimen. Volgens Betrand Russel in 1966: ‘in four months, five times as many people died in Indonesia as in Vietnam in twelve years’. Het precieze aantal slachtoffers wil nog wel eens tot discussies leiden.

De Sociaal-economische raad van de VN staat versteld over de internationale respons op de gebeurte-nissen: ‘Incredibly, to date the international community has failed to address the massacre of at least half a million persons in Indonesia orchestrated by General Soeharto during his rise to power in 1965–66. […] nearly four decades later the survi-vors of this massive crime against humanity as yet pass unrecognised.’ (SER, 2004) Wat er in Oost-Timor is gebeurd verdient echter ten zeerste de aandacht van de internationale gemeenschap. Volgens de Hoge Commissaris van de VN voor Mensenrechten Mary Robinson is er sprake van oorlogsmisdrijven in Oost-Timor. Ingrij-pen was destijds al gerechtvaardigd, zo meent Robinson, want ‘het argument dat de internationale ge-meenschap zich met het sturen van een internationale vredesmacht zou mengen in een intern conflict is niet overtuigend. Uit talloze resoluties […] blijkt dat de VN de annexatie van het eiland nooit hebben er-kend.’ Dat maakt het conflict een conflict tussen Indonesië en de internationale gemeenschap. (NRC: 1999) Wederom een kwestie van definitie, van analytisch onderscheid, dat niet voldoende blijkt om de rea-liteit te beïnvloeden. De internationale gemeenschap heeft met de VN niet genoeg macht om de resoluties mee te bekrachtigen of in ieder geval te beargumenteren. Het argument van de stok blijft het beste argu-ment.

- HET MODELVOORBEELD VAN GENOCIDE

‘Het doel van de oorlog is niet de linies te herdefiniëren, maar de vijand fysiek te an-nihileren. Door deze methode zullen wij de vitale levensruimte verkrijgen die wij no-dig hebben. Wie spreekt vandaag nog over het bloedbad onder de Armenen?’

-Hitler, een week voor de Duitse inval in Polen

Vanaf 1908 probeert het Comité voor Eenheid en Vooruitgang, bijgenaamd de Jonge Turken, (een her-vormingsgezinde militaire beweging in Turkije) een onafhankelijke, nationale Turkse staat te ontwikkelen. Dit werd aanvankelijk gesteund door de vele Armeniërs in het Rijk. Maar het denken van de Jonge Turken sloot ook aan op de ideeën van Ziya Gökalp, de Turkse denker die meende dat de Turken een nationale staat moesten ontwikkelen die vrij was van het multi-etnische en multireligieuze karakter dat het in die tijd kende. Deze ‘turkificatie’ laat zien dat bepaalde groepen in Turkije rond de eeuwwisseling wel degelijk bij Europa hoorde qua tijdsgeest – in heel Europa immers ontwikkelden zich nationalistische ideeën. Dat de jonge officieren daarbij in de praktijk wel erg rigoureus te werk gingen en niet alleen de imperialistische Engelsen, Fransen en Duitsers wegjaagden maar tevens alle christenen en specifiek de Armeniërs. Een-maal in het politieke zadel schoten ze hun idealen voorbij door alles wat ook maar enigszins minderheid te noemen valt te onderdrukken of uit te roeien – de resterende Armeniërs, Albanezen en Arabieren. Hier-mee is er met terugwerkende kracht sprake van genocide.

De aflatende media-aandacht en lange tijd uitblijvende erkenning van de Turks-Armeense genocide kwestie is aanleiding voor sommige historici om te beweren dat de hier besproken genocide een precedent schiep voor de spoedig volgende genociden (Power, 2002: 23). Maar nog steeds is men het over de gehele wereld niet eens over het feit of er al dan niet sprake is van een overtreding van het Genocideverdrag. De Verenigde Staten hebben de genocide nog niet officieel erkend, en dat de definitie van genocide en de vraag of deze term van toepassing is op de Armeens-Turkse kwestie nog steeds tot hevig debat leidt, is mooi te zien aan de website Wikipedia, een encyclopedie waar gebruikers de pagina’s zelf mogen bewerken. Opmerkingen worden genuanceerd en terugveranderd:

Een anonieme gebruiker (130.89.1.19) heeft zojuist een

"Volgens algemeen geaccepteerde wetenschappelijke bronnen zijn anderhalf van de twee miljoen Armeniërs omgekomen in 1915."

veranderd in

"Volgens de beweringen zijn er anderhalf miljoen van de twee miljoen Armeniërs omgekomen in 1915. Een slachtoffer getal boven de 500.000 is echter moeilijk haalbaar omdat het voor de Tur-ken logistiek onhaalbaar zou zijn om zo'n groot aantal mensen tot deportatie te dwingen. "

nadat ik een andere opmerking ("of er uberhaupt genocide al dan niet gepleegd is moet eigenlijk nog verder onderzocht worden") van hem/haar al weggehaald heb. Ik heb geen zin in een edit-war, maar met deze en andere wijzigingen van 130.89.1.19 is het nu geen NPOV artikel meer. Robotje 10 jan 2005 03:20 (CET)

(zie originele site hier)

De omstreden historicus Bernard Lewis beweert dat de Armeens-Turkse kwestie geen genocide betreft omdat de Armeniërs simpelweg een concurrerend volk constitueerden dat een ‘reële’ bedreiging vormde voor de (Jonge) Turken; twee volken die strijden om eenzelfde land is een staat van (burger?)oorlog en dus geen zaak voor het Internationale Gerechtshof maar wellicht eerder voor het Internationale Strafhof. Dit laatste bestond echter nog niet. De Turken ‘deporteerden’ (zo meent Lewis) de Armeniërs en daar stierven er een heleboel bij (Mango, Times, 2004). De vraag is of er met opzet ‘ruw’ werd gedeporteerd zodat er een heleboel Armeniërs stierven of dat dit als ‘onbedoeld gevolg’ moet worden beschouwd. In het laatste geval is men wat bij een deontoloog als Kant betreft niet strafbaar – het gaat immers om de intentie van de han-deling – terwijl een consequentialistischer denker de gebeurtenis onmiddellijk als zijnde genocide zou om-schrijven. Hoe belangrijk denkbeelden zijn voor de ‘simpele’ beschouwing van feiten blijkt maar weer.

Turks premier Ergodan heeft onlangs een resolutie van de Europese Unie verworpen die Turkije op-roept de moord op een miljoen Armeniërs te erkennen. De niet-bindende resolutie moet worden gezien in het kader van de toetredingsonderhandelingen die ‘toevallig’ volgden op de resolutie. Waar de Turkse denkbeelden een eeuw geleden perfect pasten in het Europese kader, is dat tot de genocide onderkend is wat minder het geval voor het heden. Europa wil Turkije best toelaten, alleen dan moeten we het verleden wel even netjes afwerken. Turkije denkt er echter niet over. Tot de erkenning van de genocide expliciet als voorwaarde wordt gesteld voor toetreding tot de EU, ziet het er niet naar uit dat Turkije uit eigen bewe-ging de hand uit de zak trekt en deze de Armeniërs toesteekt. De Turks-nationalistische beweging in Ne-derland geeft een typerende reactie op het gebeurde (zie hier). Dat er in Turkije nog een sterk taboe heerst, blijkt uit de opschudding die de impliciete erkenning van de genocide door de bekende Turkse schrijver Pamuk veroorzaakte.

De Armeniërs op hun beurt weigeren samen te werken met een commissie van de Turkse regering die de voorvallen tijdens de oorlog wil onderzoeken. Voor hen kan dit alleen betekenen dat men het Armeen-se oordeel over de genocide wil nuanceren of zelfs wil veranderen. En door de inmiddels opgelaaide me-dia-aandacht is het voor de Armeniërs onmogelijk een eventuele concessie te accepteren – zelfs moord zou er niet ingaan.

- CONCLUSIE

Het is niet onverwacht, misschien zelfs een beetje laat dat deze conventie in 1948 werd opgetekend. In-middels waren er op de Turks-Armeense genocide enkele andere massamoorden geïnspireerd, waarvan de Holocaust, die overigens qua techniek wel erg leek op de Armeense, de heftigste was. De gedachte ‘dit nooit meer’ gold voor meerdere zaken maar zeker voor volkerenmoord. Uit de discussie om de definitie van de moord op een vooralsnog niet onomstreden aantal Armeniërs blijkt echter maar weer de kracht van denkbeelden. Het is voor een groot deel van de wereldbevolking ongetwijfeld duidelijk dat er sprake is van genocide wanneer we het over de Turks-Armeense kwestie hebben; voor een niet onaanzienlijk deel echter lijkt het tegenovergestelde onbetwistbaar. Het is daarom zaak voor eenieder op zich om kritisch na te gaan wat de status is van voor die personen belangrijke aangelegenheden. Het Genocideverdrag doet aan als een formele (lees: vormelijke) ethische uitspraak of een uiting van een geestelijke dispositie van de ondertekenende partijen maar het wordt geïnterpreteerd en bediscussieerd alsof het een gerechtelijke uit-spraak met een hoge inhoudelijke waarde was. Variabelen als ‘groep’ en ‘stelselmatige moord’ zijn dan nog wel eens voor discussie vatbaar, en ‘autoriteiten’ kunnen het wel eens mis hebben.

- BIBLIOGRAFIE

http://www.yale.edu/lawweb/avalon/un/genocide.htm (geraadpleegd: 12-10-2005)

http://www.nrc.nl/W2/Lab/Oost-Timor/070999f.html (NRC 1999, geraadpleegd: 13-10-2005)

http://turkijenu.web-log.nl/log/3685402 (geraadpleegd: 13-10-2005)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Overleg:Armeense_genocide (geraadpleegd: 13-10-2005)

M.W. Doyle - Ways of war and peace, New York: Norton, 1999

Samantha Power - A Problem from Hell, Londen: Flamengo, 2002

Andrew Mango - The definition, in: Times literary supplement, 17 September 2004

No comments: